De mug wilde een korte verjaardag vieren.
De kortste verjaardag die bestaat, dacht hij. Eén tel, dat is genoeg. Verder wilde hij een heel klein cadeau krijgen. Bij voorbeeld één korrel suiker. Of liever: een stukje van een korrel. En daar dan weer een stukje van. Meer niet, dacht hij. Hij zocht een donker hoekje op, aan de rand van een rozenstruik, om zijn verjaardag te vieren. Hij bakte een taart die zo klein was dat hij zijn ogen er vlak bij moest houden om hem te kunnen zien. Maar toen hij even zuchtte woei de taart weg. Hij was te klein om hem te gaan zoeken. De volgende ochtend was het zover. Nu ben ik jarig, dacht de mug. Maar voor hij had kunnen bedenken wie hij zou uitnodigen – hij rilde bij de gedachte aan iedereen, en zelfs bij de gedachte aan de waterjuffer of het vuurvliegje – was zijn verjaardag alweer voorbij. Eigenlijk heb ik niets gevierd, dacht hij. Minder is niet mogelijk. Hij knikte en gonsde tevreden. Toch besloot hij het volgende jaar een iets langere verjaardag te vieren. Nog wel kort, maar niet zo kort, dacht hij. En hij nam zich voor dan een taart te bakken met een ketting eraan, en twee suikerkorrels te vragen, of misschien wel honderd of een berg. En waarom zou hij niet iedereen uitnodigen? Zijn vleugels werden rood van opwinding en hij vloog met volle vaart de rozenstruik in, een paar seconden na zijn verjaardag.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home