Na ongeveer een maand hebben we onze draai in het nieuwe huis goed gevonden.
Vrijdagavond gingen we met Mieke (van het project) en Roel (onze student) naar een Surinaamse kookles. We hadden ons een leslokaal voorgesteld en zo’n 20 cursisten maar dit was net iets te Vlaams gedacht. Onder het afdak van een soort parochiezaaltje werd een keuken geïnstalleerd met enkele kookvuurtjes en een gasfles. Een echte Surinaamse leerde ons Roti en Barra maken (twee typisch Surinaamse gerechten). We waren met z’n zessen en het werd een gezellige avond. We begonnen om 16.30u en bleven koken tot 21.45u, een attractie op zich. Even onderbraken we de activiteit om naar de brassband (soort fanfare die niet echt vooruit gaat) te gaan kijken een straatje verderop. Indien er een jarige is gebeurt het wel eens dat de familie als verrassing een brassband laat komen. Zo’n band bestaat uit zo’n 20 man en treedt op voor het huis van de jarige. De hele buurt en voorbijgangers komen dan mee genieten van het ritmische schouwspel.
Zaterdagochtend kwam Nal, onze huisbaas, met wat personeel om een lekkende kraan te herstellen en de tuin te laten harken. Hij bracht aperitief mee en nodigde ons uit verder mee te reizen naar z’n boerderij op Saramacca. Aangezien wij geen speciale plannen hadden gingen we in op het aanbod en we hebben het ons niet beklaagd!
Na ruim een uur rijden waren we ter plaatse. Aïda en Paul wonen en werken op de plantage. Ze hebben één zoontje van 4 jaar (Mitchèl) die het leven op een boerderij meer dan gewoon is. Gewapend met een jachtgeweer konden we meerijden op de kar achter de tractor om een toer te doen op de boerderij / plantage. Er werden twee trossen bananen (elk zo’n 30 stuks) en enkele limoenen voor ons geplukt. Er leven veel wilde dieren op de plantage die grenst aan de Saramaccarivier. Slangen en kaaimannen bleven weggedoken maar Leen merkte wel als eerste de Kapucijnapen op. Na een uitgebreide verkenning konden we lekker eten en drinken. Tegen zonsondergang reed Nal nog even door tot over de Coppenamerivier, district Coronie. Op de terugweg stopten we even bij Boskamp die sedert de bouw van de brug een spookdorpje geworden is (vroeger druk omwille van de veerdienst). Bij het zien naderen van een auto begonnen enkele dames te wapperen met een stok (met slierten uit een plastiek zak geknipt) om de vliegen van hun gedroogde vissen te jagen. Nal kocht er enkele voor thuis en voor Aïda op de boerderij. Mitchel viel in slaap in de auto en Leen kon hem moe overhandigen aan z’n mama. Ook wij waren moe van alweer een dagje in de volle natuur.
NB: gelukkige verjaardag voor Timon